Oorlogsjaren.


Het is de bedoeling om hier foto's en verhalen te plaatsen van de oorlogsjaren,
over wat inwoners uit Beuningen hebben meegemaakt.

 

    Geplaatst op 30-11-2021.
Ingezonden door Jo Heijmans.

 

 

28-29. Theo Peereboom, mee gevochten voor de overwinning en bevrijding.
Een maand na de bevrijding is hij omgekomen door een noodlottig ongeval, 19 jaar oud.

 

    Geplaatst op 09-02-2021.
Ingezonden door Marja Jeurissen - van - Duijghuijzen.

 

 

27. Hendrikus Theodorus van Duijghuizen is omgekomen bij het
Bombardement 22 februari 1944 op het Stationsplein
Henk, zoon van Theodorus van Duijghuijzen en Maria J. Megens, zat in Nijmegen op school bij de broeders aan het Kelfkensbos.
Op de 22ste februari is Henk na schooltijd samen zijn vriend Koentje (achternaam onbekend)
richting station gelopen waar de moeder van Koentje een kiosk runde.
Door het vallen van de bommen raakte Henk lichtgewond, zijn vriend overleed ter plaatse.
In het ziekenhuis liep Henk tetanus op; antibiotica was er te weinig want die was door de Duitsers gevorderd.
  Op 2 maart is Henk overleden. Zijn naam staat vermeld op het herdenkingsmonument op de R.K kerkmuur in Beuningen.
Henk was geboren 14-06-1929 en overleden op 02-03-1944 te Nijmegen.
Bron: Bart Janssen, met dank.

 

    Geplaatst op 26-02-2019.
Ingezonden door Bert Verwaaijen.

 

 

26. Bombardement 22 Februari 1944 in Nijmegen, hierbij kwam Frans Kock
huisarts uit Beuningen om het leven.

 

'' Zijn auto werd doorzeefd met bomsplinters ''

 

 

25. Frans de Kock woonde destijds met zijn vrouw en vier kinderen op de Elt aan de Kloosterstraat in Beuningen,
waar hij huisarts was. Begin 1944 werd hij tevens schoolarts in het Land van Maas en Waal.
Rond de middag was de dokter Kock in de kapsalon van kapper Verwaaijen,
en die zei dat het beter is niet naar Nijmegen te gaan, waar luchtalarm was.
Maar hij wou zijn zoon naar school brengen in Nijmegen, en zijn vrouw besloot mee te gaan voor een boodschap.
Op de Hertogstraat voor juwelier Hoeboer stapte zijn vrouw en zoon uit.
Dokter Kock reed door naar Kelfkensbos met de bedoeling de auto te keren.
Daar werd hij nog door mensen gewenkt om te stoppen, omdat er vanuit de stad een vreselijk lawaai klonk.
De bommen vielen, zijn auto werd doorzeefd met bomsplinters.
Zijn vrouw was in de kelder van de juwelier gaan schuilen, zijn zoon rende terug naar zijn moeder.
Samen zijn ze op zoek gegaan, maar hulpverleners hadden hem inmiddels zwaargewond 
naar de zusters van Hallo gebracht. Daar is Dokter Frans Kock na enkele minuten overleden.
De heer Burgers van de steenfabriek uit Beuningen en Piet Heijmans kolenboer en uitvaartverzorger uit Beuningen 
hebben het lichaam overgebracht naar Beuningen.
Dit kon niet over de weg en ze hebben het stoffelijk overschot per boot over de waal naar huis gebracht.
De begrafenis die daar op volgde, heeft bij velen een diepe indruk achtergelaten,
omdat zijn vrouw alleen achterbleef met de zorg voor vier kleine kinderen.
Het relaas van dit gebeuren is door zijn zoon Paul Kock opgetekend, die hierbij zijn vader verloor.

 

 

Dit verhaal is verteld door Arno Jacobs, zoon van Gradje en Fien Jacobs - Geurts.
Hij vond dat zijn oom Gerard Geurts deze onderscheiding dik had verdiend, omdat Arno
onderzoek had gedaan naar de diensttijd van zijn oom, in oorlogs gebied.

 

Zijn oom Gerard, die vrijgezel was, woonde in bij de familie Jacobs, zo ging dat vroeger.
Gerard was een broer van Fien, en een oom van Arno.

Ome Gerard Geurts heeft altijd als boeren knecht bij Pauwer gewerkt. Pauwer was een Zeeuwse Heerboer
die de boerderij van Kosterman Pachte destijds.
Het erf van Kosterman bestond uit het huis Den Beuningen (Het huidige is van na de oorlog),
 de boerderij er tegenover in de Koningstraat en het huis van Jupke Vink.
De vader van Jupke was ook boeren knecht. Gerard was vooral bouwmeester, dus ploegen met paarden.
De paarden waren hem alles. Pauwer had 4 Friese paarden, Erma, Mersa, Kitty en Vosje.

 

 

 24. Gerard Geurts, niet veel later lag hij in de Grebbelinie, vol in de oorlog

 

In het najaar(oktober/november) moesten de jongens opkomen i.v.m. de dreiging (mobilisatie).
Dit was op de kazerne te Amersfoort.
De taak van het 8e reg.inf. was het verdedigen van de Grebbelinie.
 Een deel nam kwartier in kasteel Amerongen, waaronder ook Gerard Geurts.

 

 

23. Op 10 mei 1940 was de duitse aanval een feit en nam het 8e reg.inf.
stelling op de Grebbeberg. Gerard Geurts lag aan de Heimersteinstraat in een roggeveld.
Gerard staand in het midden met een sigaret in zijn mond.

 

 

 22. Rechts Gerard Geurts, links zou Ger Kessels moeten zijn ook een Beuningenaar.
Wij zijn uiteraard benieuwd of iemand iets meer weet over Ger Kessels, dat horen we dat graag van u.

 

 Vele jaren later.

 

Tijdens verjaardagen werd er veel gepraat over de oorlog. Het wekte mijn interessen steeds meer.
Ik verzamelde van alles en vond de verhalen geweldig, ik vond het wel vreemd dat ome Gerard
nooit een woord sprak over de oorlog.
Als ik het ons mam vroeg dan kreeg ik als antwoord, hij heeft alleen wacht gelopen in Amerongen.
Na gelang ik boeken las en de oorlog een beetje uitploos, geloofde ik daar steeds minder van.
Eind jaren 80 waren ons pap en mam met vakantie.
Ik was alleen thuis met ome Gerard. Op een avond greep ik de kans,
en knoopte een gesprek aan sturend naar die beruchte tijd.
Mijn vermoedens kwamen uit, hij had in de stoplijn (Stoplinie) gezeten op de grebbeberg aan de Heimersteinstraat.
   De grebbeberg werd toen ook wel een duivelsberg genoemd, er is daar zeer zwaar gevochten.

 

Later kwam ik in gesprek met Ard van Hulst (OorlogMuseum Maas&waal 1939/1945).
 En Ard bevestigd de woorden van ome Gerard, en laat mij het slagveld verslag zien.
Met deze informatie ben ik eigenlijk te laat naar Den Haag gereden, om alles boven water te krijgen.
 Kortom, Ome Gerard heeft als soldaat infanterie de hel van de greb doorstaan.
Aan het eind van deze strijd was het, Heraus es ist forbei.
De gene die niet gesneuveld waren of gevlucht, werden krijgsgevangen genomen.
 De Boeren onder hen konden terug het land op, zo ook ome Gerard.
Hij kreeg een bewijs mee van de gemeente, duits gestempeld en getekend.
Dat hij was vrijgesteld om in Duitsland te gaan werken en zijn boerenwerk weer kon oppakken.

 

Na de capitulatie werden alle Nederlandse soldaten met een agrarische achtergrond naar huis gestuurd,
om weer te gaan werken op de boerderijen en hiermee de bezetter (de Duiters) te voorzien van voedsel voorraden.

 

 

21. Ausweis voor Gerard Geurts.

 

Tijdens de oorlogsjaren nadien hebben ome Gerard Geurts, Ben Geurts en Piet Peereboom
een hoop goeie dingen gedaan om de mof te tarten.
Zo werd er door die drie s'nachts bij Pauwer koren en graan mee genomen naar de molen in de Molenstraat,
daar werd er meel van gemalen, zemelen gezeefd voor het grove tarwe.
En dat werd gegeven aan de armste gezinnen met de meeste kinderen.

 

Ons kenmerk: NIMH 2014 3649 / 2014 3717

 

Geachte heer Jacobs,

 

In antwoord op uw informatieverzoek d.d. 25 oktober en 29 oktober j.l. betreffende de toekenning van het
Mobilisatie-Oorlogskruis aan wijlen uw peetoom G.A. Geurts kan ik u het volgende meedelen.
Volgens zijn Staat van Dienst was uw Peetoom ten tijde van de Duitse inval ingedeeld
bij de 2de compagnie van het IIIe bataljon, 8ste Regiment Infanterie.
Deze eenheid was gelegerd in de stoplinie op de Grebbeberg tussen de Rijksstraatweg
en de Heimersteinselaan aan de rand van de toenmalige roggeakker.
|Het is zeer goed mogelijk dat hij alle gevechten daar van zeer dichtbij heeft meegemaakt.
Voor meer achtergronden over de ervaring van wijlen uw peetoom wil ik u verwijzen naar onze
collectie 409 Gevechtsverslagen en –rapporten Meidagen 1940.
In inventarisnummers 509007 tot en met 509010 bevinden zich de gevechtsverslagen van zijn eenheid.
Deze verslagen kunt u inzien op onze studiezaal. Daarvoor kunt u een afspraak maken met onze
studiezaalmedewerker op telefoonnummer 070-3162847.
Het is belangrijk om daarbij te vermelden dat u van inventarisnummer 509009 en 509010
het origineel wilt inzien omdat wij die niet in kopie bezitten.
De aangevraagde inventarisnummers zijn na vijf werkdagen op locatie beschikbaar.

 

Wat betreft de aanvraag van het Mobilisatie-Oorlogskruis wil ik u verwijzen naar mijn
collega Nan Tomasoa van het Cluster Decoraties.
Zijn e-mail adres treft u in de CC van deze e-mail. Hij kan u helpen met de verdere aanvraag.
De Staat van dienst van uw peetoom bevat geen referentie naar een
ontvangen onderscheiding voor zijn inzet tijdens de Meidagen.
Militairen die hebben gevochten op de Grebbeberg zijn in de jaren ’40 en ’50  vaak onderscheiden met het
Oorlogs-Herinneringskruis met de gesp ‘Nederland Mei 1940’.
Vervolgens werd de toekenning van de onderscheiding aangetekend op de
Staat van Dienst van de betrokken militair.
In 1967 heeft de Nederlandse regering echter besloten om deze onderscheiding
per 1 januari 1968 niet langer uit te reiken.
In plaats daarvan wordt tegenwoordig het Mobilisatie-Oorlogskruis uitgereikt.

 

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

 

Geachte heer Jacobs,

 

De aanvraagprocedure postume toekenning Mobilisatie-Oorlogskruis ten behoeve van uw moeders broer,
de heer G.A. Geurts, is inmiddels opgestart.
Conform regelgeving heb ik opdracht gegeven tot het laten uitvoeren van een justitieel onderzoek
naar de antecedenten van wijlen de heer Geurts.
 De procedure tot al dan niet toekenning duurt circa 4 weken.


ik zal u informeren, zodra de beslissing van het Ministerie is gevallen.

 

 

20. Gerard Geurts met hier onder zijn welverdiende onderscheiding,
met dank aan Arno die vond dat door zijn onderzoek, zijn oom dit verdiende.

 

  

 

19 - 19a. Het vel begeerde mobilisatie - oorlogskruis, die Gerard Geurts postuum werd uitgereikt.



------------------------------------------------------------------------------------

  

Het verhaal van Tonny de Krijger, dat hij samen met zijn buurjongen Jan Merkus beleefde,
  toen een Lancaster bommenwerper boven Beuningen werd geraakt door een Duitse Jager.

 

 

18. Tonny de Krijger op de Dorpssingel, hij was toen 15 jaar oud.
Ongeveer 2 jaar later maakte hij het volgende verhaal mee:


Ons gezin en dat van de fam. Merkus woonden aan de Van Heemstraweg in Beuningen.
's  Avonds stonden wij buiten te kijken naar de vliegtuigen die overkwamen en richting Duitsland vlogen,
 om daar steden, fabrieken en kazernes te bombarderen. Ook op deze avond waren er veel vliegtuigen in de lucht.
Plotseling kwam er een Engels vliegtuig heel laag over ons huis, het was aangeschoten,
 naar later bleek door een Duitse jager.
Achter uit de staart van het vliegtuig kwamen enkele vlammen en het duurde niet lang
of het stortte neer in het veld, nabij de Beuningse Steeg.
Veel Beuningenaren waren ooggetuige van dit neerstortende vliegtuig.
Mijn buurjongen Jan Merkus, pakte vlug de fiets en riep tegen mij: "Ik ga kijken".
Ik bedacht me geen moment, en ben bij Jan achter op de fiets gesprongen.
Wij waren als éérsten bij dit gecrashte vliegtuig, dat voor een groot gedeelte in de grond was gezakt,
zodat de cockpit zich bijna op ooghoogte bevond
 Wij kropen er naartoe en hebben toen geprobeerd de twee piloten uit het vliegtuig te halen.
Wij waren bang dat ze zouden verbranden als het vuur zou uitbreiden.
 Ze zaten voorover bekneld in de cockpit en ik heb geprobeerd om ze er uit te krijgen.
  Jan hield mij aan mijn benen vast om mij, wanneer dat nodig was, terug te trekken.
De twee piloten hingen helemaal voorover; je kon hun gezichten niet zien. Ze zaten zo vast,
ik kon alleen één arm bewegen. We kregen het niet voor elkaar, waarschijnlijk waren ze al dood.
Ik zei tegen Jan "Het lukt niet". Het vuur werd groter en we moesten stoppen.
Er kwamen Duitse militairen in een zijspan aan.
Die hadden natuurlijk ook gezien dat er een vliegtuig geraakt was.
Ze zagen ons bij het vliegtuig staan en vroegen wat wij hier deden.
Wij antwoordden dat wij geprobeerd hadden de piloten er uit te halen.
Zij werden kwaad en riepen: "Maak dat je wegkomt, jullie hebben hier niets te zoeken,
die twee liggen lekker warm". En ze begonnen te lachen.
Die opmerking raakte ons diep in ons hart, we zijn verdrietig en teleurgesteld weggegaan.
Intussen waren er meer inwoners komen kijken, maar ook die werden weggestuurd.

 
Deze gebeurtenis zal ik mijn leven niet meer vergeten".

Ongeveer een jaar later toen Tonny 18 jaar was geworden, moest hij naar Duitsland om te werken.
Daar heeft hij nog veel gezien en meegemaakt van de oorlog.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
 

 Het verhaal over een Engelse bommenwerper de lancaster LM325 die boven Beuningen werd neergehaald,
  en waarvan maar één bemanningslid het overleefde.

 

 

17. Engelse bommenwerpers, die hun bommen boven Duitsland lieten vallen, kwamen regelmatig
voor hun missies door het luchtruim van Beuningen.

 

 

16. 101 Sqn's LM325 SR-J and crew.

 

Het verhaal van Ab Bruisten, over wat hij op 11-jarige leeftijd beleefde in de nacht van 22 op 23
juni 1943. De nacht dat de lancaster LM325, een Engelse bommenwerper, werd neergeschoten
en in stukken verdeeld neerkwam in het weiland aan de Bunningse steeg in Beuningen.


7 van de 10 kinderen Bruisten waren thuis bij hun ouders Bart en Coba.
Er was luchtalarm die nacht en de 600 Engelse bommenwerpers die overvlogen naar hun doel,
de plaats Mülheim, waren goed te horen.


"Mijn vader maakte ons wakker, we moesten naar beneden komen en naast ons huis gaan liggen,
in de goot. Het gebrom van de motoren was hard en beangstigend. Iedereen was bang.


Ook waren er Duitse jagers in de lucht.

 

 

15. Een van hen schoot de bommenwerper aan.


 Later is gebleken dat de Duitse piloot Hauptmann Werner Baake was, die op dat moment gelegerd was in Gilze-Rijen.
Van hem is bekend dat hij een hoge staat van dienst had en dat hij die nacht
zelfs 3 Engelse bommenwerpers had neergehaald.


Wij zagen dat de Lancaster LM325 was getroffen en geraakt rondcirkelde en zijn bommen liet
vallen rondom in de weilanden.
Het vliegtuig viel toen brandend neer, ongeveer 900 meter vanaf ons huis. Ik herinner me dat het
geluid van de motoren stopte, kijkend om de hoek van ons huis zag ik in de verte het brandende vliegtuig neerkomen.
Door het licht van het vuur zag ik de paarden en koeien rondrennen in de weilanden en uitbreken.
Ook onze buren renden in paniek over straat.


Dit alles te zien was heel erg angstig en schokkend voor ons. Toen het later in de nacht wat rustiger
werd gingen we weer naar binnen, maar konden niet meer slapen.


De volgende morgen ben ik met mijn broers en buurkinderen vóór schooltijd in het veld
gaan kijken naar de wei waar de bommenwerper was neergekomen.
Vanaf 50 meter konden we de resten van het vliegtuig zien, dat werd bewaakt door Duitse soldaten.
Ik kan me herinneren dat ik er een grote laars zag uitsteken.
Dit beeld is mij mijn hele leven bijgebleven.

 

Zes van de zeven bemanningsleden kwamen om bij deze crash".

 

         

 

  14. Roy Water House,  Pilot.                        13. Jack Osborne,  Flight Engineer.

 

         

 

12. Ronald Cooper,  Mid Upper Gunner.           11. Ted Smidth,  Wireless Operator.

 

         

 

  10. Vincent Sugden,  Rear Gunner.                     9. Beavan Tomkins,  Navigator.

 

     

 

8. Van de bemanning van de Lancaster SR-J LM325, die is neergestort, heeft er maar een de ramp overleefd.
Zijn naam is Ted Williams. Zijn functie aan boord was die van sergeant bommenrichter, voor onder in het vliegtuig.
Hij is als eerste gesprongen en heeft nooit begrepen, waarom de anderen hem niet zijn gevolgd.
Wellicht hebben zij geprobeerd het toestel met zijn dodelijke lading weg te houden van het dorp.



 Van piloot E.A. Williams (Ted), weten we, dat hij in 2004 gestorven is.
Na zijn sprong is hij door de westenwind richting Hees bij Nijmegen meegevoerd,
waar hij krijgsgevangene is gemaakt.  
Van zijn tijd als krijgsgevangene heeft hij altijd veel last gehad.

Een van de propellers was in de sloot gevallen, niet gezien door de Duitsers en later door een boer
verborgen in zijn schuur.


In 1946 werd er in de Steeg een zwart kruis geplaatst als herinnering.


Vanaf de kerk in Beuningen liepen dan elk jaar op 4 mei onder begeleiding van de fanfare, de inwoners van de gemeente,
de kinderen en de sportclubs samen in stille tocht naar de plek waar het vliegtuig neerstortte.


De propeller is later door de boer naar de gemeente gebracht; hier werd een monument van gemaakt.


Het kwam te liggen in het parkje naast het gemeentehuis.

 

 Met dank aan Ab Bruisten, die dit zelf meemaakte als ooggetuige,
dat hij dit trieste verhaal met ons te wilde delen, om nooit te vergeten.


Op 17 september 1950 is de verwrongen propeller onthuld als oorlogsmonument.

 

 

7.

 

 

6. Bij de onthulling van dit oorlogsmonument waren o.a.
de familie en nabestaanden van de omgekomen bemanningsleden aanwezig.
Alsmede de enig overlevende van de bemanning van deze neergestorte
Engelse Lancaster, de Sergeant bommenrichter Ted Williams.

 

 

5. Het gedenkteken bij het gemeentehuis.

 

 

4. Een Engelse Lancaster. Deze vliegtuigen werden veel ingezet voor de bevrijding.
Helaas vonden veel bemanningsleden de dood bij deze vluchten.
Het is belangrijk om daar soms eens even bij stil te staan.



Plaquette ter nagedachtenis aan onze dorpsgenoten.

 

  

 

3. Deze plaquette ter nagedachtenis aan onze dorpsgenoten, die omkwamen door oorlogsgeweld,
heeft een vaste plaats bij de zij-ingang, van de RK. kerk.


Geplaatst op 04-05-2010.
Ingezonden door Jan Daanen. ( schilder )


Ooggetuigenverslag van het Bombardement van 22 februari 1944 in Nijmegen.


Arnold Daanen, schilder, thuis wonende bij de smederij van zijn vader Nicolaas
Daanen, op de kruising van de Schoolstraat en de Molenstraat.


Tweeeëntwintig februari 1944.


"Het was een koude vriesnacht voorafgaand aan deze verschrikkelijke dag,  22 februari 1944.


Als schilder zou ik naar Hannes Croonen in de Molenstraat gaan om een kleine
verandering in zijn winkel te schilderen. Het was koud binnen, zonder kachel.
Een paar klompen aan en goed gekleed was ik daar aan het werk.
Ik kan het me nog herinneren als de dag van gisteren.
Het was helder weer en de zon scheen bijna de hele dag.


Om 10.30 uur hoorden we de bommen vallen. Geschrokken spoedde ik me naar buiten.
Wim van Thiel, die aan het bakken was in de bakkerij, was er ook. Wij vroegen ons af waar het zou zijn...
Wat verder de Molenstraat in zagen wij Arnold van de Pol de molen in klimmen om
verder naar Nijmegen te kunnen kijken.
"O jee", riep hij, "Die kerk is er niet meer, en die kerk niet meer en dat was er niet meer".
Ook Wim van Thiel en ik klommen in de molen om naar Nijmegen te kijken.
We zagen niets dan rook, rook en nog eens rook.

 
De zin om te schilderen was voorbij en ik ging huiswaarts, waar mijn vader ook
buiten stond. "Dat is daar niet goed" zei mijn vader. Betsie (mijn zus, zijn dochter) en
Dora Daanen-Föllings (mijn schoonzus) waren in Nijmegen. Op hun werk bij het
atelier van de Weduwe Haspels. Daar had ik nog niet aan gedacht. Ik was destijds
brandweerman, maar ook ondergedoken en moest daarom erg uitkijken.
Daar kwam Sjaak Kessels aan fietsen. "Ga je mee Nol?" vroeg hij.  "Ik ga in Nijmegen kijken."
En ik ging mee. Samen zijn wij op de fiets naar Nijmegen gespoed.


In Weurt bij de brug werden wij tegengehouden, de brandweer mocht er wel door.
Toen zijn wij via Neerbosch toch in Nijmegen kunnen komen. Maar wat wij zagen was verschrikkelijk...
Ik ging alleen verder en met veel moeite kwam ik bij de grote zaak van de Weduwe
Haspels, waar Betsie en Dora hun werk hadden. Daar stond mijn broer Piet, die
commandant van de brandweer was in Beuningen.  Lijkbleek stond hij tegen de muur
wezenloos voor zich uit te staren, een grote gloeiende puinmassa voor zich.
Als brandweer waren zij opgeroepen om te komen blussen.
Mijn broer Piet had al 7 jaar verkering met Dora Föllings, ze waren verloofd  en
zouden enkele weken later trouwen voor de kerk. Maar het was voorbij.
21 Mensen  vonden daar de dood, 20 meisjes en vrouwen en 1 man.


De dag daarna gingen mijn broer en ik terug om te zoeken in de puinhopen, mogelijk
dat we nog enige aandenken zouden kunnen bemachtigen. Het had die nacht een
beetje gesneeuwd en had de puinhopen hier en daar licht bedekt.
En ja, mijn broer Piet had geluk. Hij vond het halskettinkje van Dora dat hij eens als
verjaarscadeau aan haar had gegeven. Het kettinkje was nog dicht….
en het Lieve-Heer-kruisje zat er nog aan.


Vele mensen die ook aan het zoeken waren wilden het zien en toen ging het mis.
Het kruisje viel eraf in de sneeuw en tussen de puin. Wij op de knieën en voorzichtig
zoeken, maar hebben het niet meer terug gevonden. Helaas.


Piet Peereboom was bij mijn vader in de smederij een goede knecht, samen met mijn
broer Piet. Mijn zusje Betsie had daags voor het bombardement een lekke band
gereden en moest zodoende een heel eind naar huis lopen.
Op 22 februari was ze vrij maar wilde persé weer naar haar werk om Dora te helpen
haar bruidsjapon verder af te maken.
Piet Peereboom was een kleine man en had een kleine herenfiets.
"Betsie neem morgen mijn fiets maar mee naar het werk" zei hij.
Ja, dat was een uitkomst; ze zagen haar wegrijden op de té kleine fiets, niet wetend
dat ze haar nooit meer zouden terug zien.


Vijf meisjes zijn aan de dood ontsnapt, omdat zij toevallig aan de andere kant in het
gebouw voor de ramen stonden te kijken.
Zoals Anneke Peters, die het bombardement overleefde, later vertelde is Dora met
de bruidsjapon aan ten hemel gegaan.
De jurk was klaar, even passen en een dansje maken zoals dat gaat.
En toen vielen de bommen….
Verschrikkelijk,  geen bruiloft maar een begrafenis van vele mensen.


Arnold Daanen, zoon van Nicolaas Daanen ( Kloas de Smid).


Pa is overleden op 20-10-2007 op 86 jarige leeftijd.


Ik, zijn zoon, Jan Daanen (ook schilder)  heb het verhaal van hem na al die jaren
opgenomen om het te bewaren als een relikwie uit de vorige eeuw, maar ook om de
herinnering levend te houden. Voor al die mensen die het hebben meegemaakt.

 

 

2. Dora Föllings en Piet Daanen, waarvan het verhaal van hierboven voor hen slecht is afgelopen.
Piet trouwde later op 12 april 1945 met Truus de Kleijn.

 

 

1. Links Betsie Daanen die ook omkwam bij het bombardement en rechts zus Annie.